Het Loosduinse verzet

LoosKem

In Loosduinen waren verschillende verzetsgroepen actief tijdens de Tweede Wereldoorlog. De eerste en oudste verzetsgroep van Loosduinen stond onder leiding van Jan Willem Kempff. Deze groep, die bekend stond onder “Bijzondere Vrijwillige Landstorm” (BVL), bestond uit ex-militairen en was opgericht na de Eerste Wereldoorlog om bij eventuele onrusten te kunnen optreden.

De BVL werd na mei 1940 door de Duitse bezetter verboden, waardoor zij een illegale verzetsgroep werd. Wapens en munitie van de groep werden verstopt in de orangerie van de stichting Bloemendaal waar Kempff werkzaam was als tuindersknecht. Kempff probeerde bovendien het kapitaal van de groep uit handen van de Duitsers te houden. Daarvoor ging hij naar de Nutsspaarbank in Loosduinen waar hij in contact kwam met Cees Schüngel, die eveneens een verzetsgroep in Loosduinen leidde. Schüngel plaatste het kapitaal van de BVL op een aparte rekening. Dit contact tussen Kempff en Schüngel leidde tot een verbinding tussen de twee verzetsgroepen. Ook kwam er een verbinding tot stand met de verzetsgroep van Martinus Staamer. Het idee ontstond om de verschillende groepen te fuseren tot één groep. Dit was echter lastig te bewerkstelligen wegens de verschillende methoden van de drie aparte groepen. Uiteindelijk kwam er op 19 maart 1941 een fusie tot stand.

Twee dagen later, op 21 maart 1941, werd Kempff echter gearresteerd door de SD. Op dezelfde dag en op de dagen daarna werden vele andere leden van de verzetsgroepen gearresteerd, waaronder Staamer (gearresteerd op 24 maart 1941) en Rokus van Dalen (gearresteerd op 24 april 1941). Na het verhoor werden de verzetsstrijders naar de Scheveningse gevangenis gebracht. Enige tijd later werden ze overgebracht naar Kamp Amersfoort.

Op 11 april 1942 vond er een groot proces plaats in Kamp Amersfoort. 63 leden van de OD (Ordedienst) waaronder een aantal verzetsstrijders uit Loosduinen, werden ter dood veroordeeld. Op 1 mei 1942 wordt de hele groep overgebracht naar Sachsenhausen, waar zij op 2 en 3 mei werden gefusilleerd. De Loosduinse slachtoffers waren Jan Willem Kempff, R.E. Zwolsman, J.H. Boon, N. van den Brink, Rokus van Dalen, C. van Otterlo en Martinus Staamer.

Naast grote verzetsgroepen waren er ook enkele verzetsstrijders individueel of in een kleiner collectief actief in Loosduinen. Eén van deze strijders was Pieter Nicolaas de Zoete. De Zoete maakte in het najaar van 1940 het plan om via Frankrijk, Spanje en Portugal naar Engeland te varen. Hij werd begin 1941 echter gevangen genomen door de bezetter en in de Scheveningse gevangenis gezet.

LoosZoet

 

Op 17 maart 1942 vond er bij het Marinegericht een zitting plaats om te beslissen over het lot van De Zoete. Hij werd beschuldigd te hebben getracht zich naar Engeland te begeven en om een in een vulpen verborgen brief, met geheime Duitse informatie, naar een adres in Vichy te brengen. Voor de eerste beschuldiging werd de doodstraf geëist, voor de verborgen brief een gevangenisstraf van 2,5 jaar. De rechters besloten echter tot een tuchthuisstraf van 3 jaar.

Twee maanden later werd dit vonnis vernietigd en kwam de zaak opnieuw voor het gerecht. Ditmaal werd De Zoete tot vijf jaar veroordeeld. Ook dit vonnis werd een korte tijd later vernietigd verklaard. De Zoete werd opnieuw berecht. De derde rechtszaak vond plaats bij het Feldgericht in Amsterdam. Tijdens dit proces werd De Zoete tot de doodstraf veroordeeld. Op 31 juli 1942 werd hij in de hoofdstad gefusilleerd.

Een andere individuele verzetsstrijder was de predikant Frederik Karel van Evert. Van Evert kwam zowel in woord als in daad in verzet tegen de Duitse bezetter. Hij bracht vele Joodse gemeenteleden in veiligheid. De dag voor zijn arrestatie had Van Evert zelfs een bezoek gebracht aan Kamp Westerbork, om te proberen enkele Joodse wijkgenoten vrij te krijgen.LoosVE

Op 22 augustus 1942 werd de predikant opgepakt en voor verhoor overgebracht naar het Binnenhof. Daarna heeft hij drie weken doorgebracht in de Scheveningse gevangenis. In september werd hij overgebracht naar Kamp Amersfoort waar hij te werk werd gesteld in een Arbeitskommando die een schietbaan moest aanleggen. Voor de predikant, die lichamelijk werk niet gewend was, was dit werk erg zwaar. Bovendien waren de overige omstandigheden ook erg slecht. Om tijdens deze zware tijd enige verlichting te kunnen vinden hield een groep gevangen dominees regelmatig geheime diensten. Van Evert bezocht deze geheime samenkomsten en zat er bovendien enkelen voor. Op 4 december 1942 namen de dominees bovendien een groot risico door een ter dood veroordeelde gevangene te dopen.

Rond de jaarwisseling van 1942/1943 werd het nieuwe kamp in Vught geopend. Dit leidde er toe dat de gevangenen van Kamp Amersfoort werden overgebracht naar Vught, zodat het kamp in Amersfoort kon worden verbouwd. In januari 1943 werden de gevangenen, inclusief Van Evert, overgebracht. De gevangenen hoopten en verwachtten dat zij in betere omstandigheden terecht zouden komen. Dit was echter een grote desillusie. De omstandigheden in Kamp Vught waren uiterst slecht. Er was onder andere geen eten en drinken en ook dekens ontbraken. Na enkele maanden werden de omstandigheden beter, maar 202 gevangenen waren in de tussentijd bezweken. Frederik Karel van Evert was één van de slachtoffers.

LoosDaal

Ook op administratief niveau werd er in Loosduinen verzet gevoerd. Een voorbeeld hier van waren de gemeenteambtenaren Theo van Daalhoff en J.A. Dek.  Zij verwijderden persoonskaarten van joden uit de Burgerlijke Stand, zodat deze niet op te sporen waren tijdens razzia’s. Ook zouden Van Daalhoff en Dek veel bonkaarten hebben ontvreemd bij de Burgerlijke Stand en deze vervolgens hebben verstrekt aan joodse inwoners van Den Haag en Loosduinen.

Van Daalhoff en Dek werden, vanwege zogenaamde “Deutschfeindlichkeit,” op 11 april 1944 gearresteerd bij het gemeentekantoor aan de Fahrenheitstraat. Zij kwamen vervolgens terecht in Kamp Amersfoort. Daarna werden zij overgebracht naar andere kampen. Theo van Daalhoff kwam uiteindelijk terecht bij het Aussenkommando Dalum, bij het concentratiekamp Neuengamme. Hier overleed hij op 18 februari 1945 aan lichamelijke verzwakking.

Dek overleefde de oorlog. Wegens open TBC werd Dek vanuit Kamp Vught overgebracht naar het Rode Kruis Ziekenhuis in Den Haag. Hier herstelde hij van zijn ziekte. Na de oorlog heeft Dek zijn werkzaamheden bij de gemeente voortgezet.

Op het monument zijn ook twee namen te vinden van Loosduinse verzetsstrijders die in de Nederlandse Koopvaardij actief waren. De eerste is Willem Hotze Arie Mostert. Mostert was assistent machinist op De Alphard. Op 12 juli 1941 werd dit schip aangevallen door een Duitse bommenwerper. Mostert was het enige bemanningslid dat bij deze aanval zwaar gewond raakte. Aan wal gekomen in Port Said (Egypte) werd Mostert overgebracht naar het ziekenhuis. Zeventien dagen later bezweek hij aan zijn verwondingen. Hij werd begraven op het British Protestant Cemetery te Port Said.

LoosMos

De tweede verzetsstrijder ter zee was Jan De Nooy. De Nooy was 4de stuurman aan boord van de ss. Le Maire. Dit schip was op 27 februari 1942 vertrokken vanuit de haven van Tjilatjap, aan de zuidkust van Java. Het schip was onderdeel van een grote evacuatie om burgers en militairen van het eiland weg te halen. Het schip was waarschijnlijk volgeladen met evacuees en was onderweg naar Bunbury, Australië. Op 1 maart 1942 werd het schip getorpedeerd door een Japanse vloot. Alle opvarenden en het schip zijn daarna spoorloos verdwenen.

De Herdenking
Jaarlijks wordt er op 4 mei een herdenking gehouden bij het bevrijdingsmonument Loosduinen. Deze herdenking begint om 19.45 uur.
Beeldmateriaal voorgaande herdenkingen:
https://www.youtube.com/watch?v=39aswUeskWM

Bronnen:
Boom, Bart van der. Den Haag in de Tweede Wereldoorlog. Den Haag: SeaPress, 1995.
www.4en5mei.nl
www.ogs.nl
www.hetverhaalbewaard.nl